Wees eerlijk, wat is een dorp zonder kern? Iedere woonplaats heeft een plek nodig, een centrum dat mede dienst doet als ontmoetingsplaats. En waar kan dat in het gewone leven beter dan in het midden van het dorp, waar de middenstand gevestigd is en je voor de alledaagse boodschappen moet wezen? Waar De Buurt in Boven-Hardinxveld jarenlang die functie vervuld heeft, zo heeft de Peulenstraat dat in Beneden-Hardinxveld, aangevuld met de Damstraat en Buitendams.
Met name zo rond 1950 was het een straat met een bloeiende negotie. Bakkers, slagers, sigarenwinkels, manufacturenhandel, fietsenzaak, postkantoor, juwelier, kruidenier, kledingmagazijn: alles wat een mens nodig had voor zijn levensonderhoud was er te krijgen.
Winkelen in de stad was een hoge uitzondering; alleen het vervoer erheen al was minder gemakkelijk dan tegenwoordig en: waarom zou je als toch alles vlakbij te koop was? En uiteindelijk wist je wat je kocht bij slagerij Baardman (bijvoorbeeld)… En ondertussen maakte je weer eens een praatje, ook niet ongezellig!
Verder was de Peulenstraat in die tijd ook een ontmoetingsplaats voor jonge mensen. Op zaterdag-en zondagavond zag het zwart van de jongelui die niets anders deden dan heen en weer lopen en ondertussen de ogen de kost gaven, en dan over ’t algemeen niet met datgene wat er in de etalages te koop was… Zo zijn er heel wat Hardinxveldse huwelijken tot stand gekomen! Aardige anekdotes hierbij: zekere jongeman werd op een gegeven moment op de bon geslingerd door veldwachter Slotboom omdat hij meer dan 6x heen en weer gewandeld was! En vrouw Boer van de kruidenierszaak naast de sluis werd het zo zat om voortdurend tegen neergestreken achterwerken in haar opengeschoven raamkozijn te moeten aankijken, dat zij er niet voor terugdeinsde onvervaard een breinaald in één ervan te steken! Daar zou ze nu, behalve misschien tijdens braderieën e.d., geen last meer van hebben.
Want druk in de Peulenstraat? Zwart van de mensen? Nou nee… Steeds meer lege winkelpanden en minder diversiteit. Bakkers, slagers en kruideniers onder één noemer: supermarkt, buiten de Peulenstraat. Was het vroeger gezellig druk tijdens de koopavonden, tegenwoordig kun je er een kogel afschieten zonder iemand te raken.
O.a. Marijke Bongers, van de eco-textielstudio op nr. 228, maakt zich daar druk om. Zij is bang dat de centrumfunctie van de Peulenstraat verdwijnt. En, zoals zij in Finland gezien heeft, “als iets weg is, blijft het weg.”
Terwijl er volgens haar juist behoefte is aan gezelligheid. M.n. oudere mensen hebben behoefte aan de winkels voor ontmoeting, een praatje. Verder constateert zij dat reizen steeds duurder wordt en het daarom belangrijk is dat mensen gewoon in het eigen dorp terecht kunnen voor hun boodschappen. Internetshoppen is niet de enige oorzaak van de leegstand, ook de hoge huren dragen daartoe bij. Een heel ingewikkeld probleem, vindt Marijke, waar zij zo geen antwoord op weet. Maar waar zij op haar eigen manier, samen met anderen, wel weerstand aan biedt, door dingen te ontplooien waar de Peulenstraat weer gezelliger door wordt. Het stimuleren van braderieën en dergelijke (“van een succes een traditie maken”), het creëren van een plekje waar mensen terecht kunnen voor een kop koffie en handwerken, een praatje. ‘Haar’ stukje Peulenstraat gezelliger maken met bloemen. Haar ideaal? Dat de Peulenstraat weer een ambachtelijke en dorpse uitstraling krijgt. Een gezellig, kloppend hart van een bruisend dorp waar het goed wonen èn winkelen is! Wie denkt er met Marijke mee? I(e)de(r))eën hartelijk welkom!